Minister Van Gennip ging uitvoerig in gesprek met zzp’ers over de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ze wil een eenduidige, uitvoerbare regeling, maar de zelfstandigen vragen meer maatwerk die rekening houdt met de verschillen in de praktijk.

Heel goed dat de overheid iets voor arbeidsongeschiktheid regelt voor kwetsbare zzp’ers. Maar verplicht ons tot niets of hou op zijn minst rekening met de verschillende posities waarin zzp’ers kunnen zitten. Dat was zo ongeveer de gedeelde boodschap die vijf zelfstandig ondernemers hadden in een gesprek met Minister Karien van Gennip.

De vijf zelfstandigen waren uitgenodigd op het ministerie om nu eens van hen zelf te horen wat ze vinden van de kabinetsplannen voor verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen.

Luister naar de pluriforme praktijk
Met geduld en nieuwsgierigheid luisterde de minister en een aantal ambtenaren naar vijf heel uiteenlopende achtergronden. In de wetenschap dat luisteren naar verhalen van individuen mogelijk ook verwachtingen schept die je niet waar kan maken. Een uitvoerbare en betaalbare regeling verhoudt zich slecht, of zeg maar niet, tot uitzonderingen en maatwerk. En als iets de minister in dit gesprek duidelijk werd is het dat achter elke zzp’er een eigen verhaal schuilgaat.

De een werkt voor particulieren tegen een laag tarief en kan ook niet zomaar even een kostprijsverhoging vanwege een AOV doorberekenen (‘het PGB-budget van mijn cliënten gaat vast niet omhoog’), de ander heeft het na 25 jaar zelfstandig ondernemerschap financieel prima geregeld. Haar buffer (‘die beheer ik zelf’) heeft ze voor haar pensioen maar eventueel ook voor arbeidsongeschiktheid. Een startende ondernemer met nog heel weinig inkomen (‘elke kostenpost is een drempel om te gaan ondernemen’), een ander die per jaar vaak heel wisselende inkomens heeft (‘hoe bereken je dan mijn premie en uitkering?’). De ene is alleenstaand, kostwinnaar, anderen hebben een partner met een baan. (‘Daardoor kon ik de keuze maken om te gaan ondernemen, de basis is geregeld’). En niet voor iedereen is het zzp-schap het hoofdinkomen van het huishouden (‘Voor mij is het ondernemerschap een bijverdienste’).

De pluriformiteit binnen de groep zelfstandigen was aan tafel al mooi vertegenwoordigd. Maar de werkelijkheid is natuurlijk nog veel bonter. De IT’er die langdurige opdrachten doet, de pensionado die graag af en toe nog invalt in zorg of onderwijs, de praktisch opgeleide, de platformwerker, de zelfstandige mét personeel, de marktkoopman, de pakketbezorger, de hybride werker die ondernemerschap combineert met een baan, de zzp’ers die samenwerken in een maatschap, degenen die eigenlijk liever een baan willen, de digital nomad. Om maar wat persona’s te noemen met elk zo hun specifieke omstandigheden. De representant uit de bouw wilde wel komen voor het gesprek, maar dat lukte helaas niet. Hij had net zijn pols gebroken.

Bewust zelf keuzes maken
De rode draad door al die verhalen van de vijf: ze hebben allemaal bewust gekozen voor het werken als zelfstandige. Voor velen was dat een heel proces, met individuelemotieven. Met

keuzes die vaak gemaakt zijn binnen een bredere context: de levensfase, inkomen partners, gezinssamenstelling, vermogenspositie. Een generieke “Ik ben met volle overtuiging zzp geworden omdat ik in vrijheid wilde werken. Ik ga voor mezelf zorgen, onafhankelijk zijn. Dat lukt me al 25 jaar en daarom werd ik boos toen ik hoorde van de plannen over een verplichting verzekering.” “Als er een moet op zit, dan voelt het voor veel mensen wel zwaar. Dan heb je geen enkele keuze”, vult een ander aan.

Onduidelijkheid over verzekering
Een andere allergie is de argwaan richting private verzekeraars. “Verzekeraars gaat het niet om zorg, maar om geld. Als ondernemers melden we ons pas ziek als het niet anders kan. Pas het echt niet meer gaat, trek je aan de bel. Dan moet je je wel gehoord voelen. Dat werkt niet bij verzekeraars”, zo wist een van zelfstandigen uit eigen ervaring.

Daarmee komen we gelijk op het punt van misverstanden en onzekerheid over de huidige plannen. Van Gennip gebruikte dit uur dan ook om voorlichting te geven. Het zorgde vaak – maar niet altijd – voor geruststelling. Nee, de verzekering wordt niet uitgevoerd door commerciële partijen (‘Dat is fijn!). Maar wel door het UWV (‘O, is dat nu wel zo’n goed plan, gezien de huidige problemen daar?’ Een supergoede vraag vond de minister). De premie beweegt mee met het inkomen en zal maximaal 200 euro worden en aftrekbaar zijn (‘een euro per uur’ zo probeerde de minister). Dat valt een deel van de aanwezigen inderdaad mee. De uitleg van een ambtenaar dat je geen uitkering krijgt als je ook geen premie betaalt na een jaar zonder inkomen verrast ook de minister zelf (‘Daar moeten we nog eens goed naar kijken’). Dat er een wachttijd is van 1 jaar die je zelf moet zien te overbruggen, dat vinden de meesten wel logisch, maar een zzp’er vond dat maar raar: ‘Daar heb ik dus niets aan’. Tja, veel zzp-behangenorganisaties willen juist een langere wachttijd’, verzuchtte de minister.

Een vraag van een van de zelfstandigen waarom er niet gekozen wordt voor een algemene regeling voor alle werkenden bleef onbeantwoord.

Zorgen minister blijven overeind
Minister Van Gennip nam ook de tijd om nog eens duidelijk te maken wat haar zorgen zijn. Dat maar een klein deel van de zelfstandigen een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid heeft (het zorgplicht-argument). Dat als je partner al een zorgverzekering heeft, jij dit dan toch ook niet opzegt (het emancipatie-argument). Dat collectieve verzekeringen gemiddeld goedkoper zijn, en ja, wie weinig risico loopt betaalt dan relatief veel (het solidariteitsargument). Dat wanneer je als zzp’er bepaalde kosten niet hebt die een werknemer wel heeft je oneigenlijke concurrentie in de hand werkt (het ‘gelijk speelveld’-argument).

Het zijn argumenten die vooral te maken hebben met het ‘algemeen belang’. Ze vielen wat dood in het gesprek waarin de zelfstandigen toch vooral uitgenodigd waren om hun individuele situatie toe te lichten.

Maatwerk of uitvoerbaarheid
“Fijn dat er naar ons geluisterd wordt” zo sloten de aanwezige zelfstandigen het gesprek af. “Dank voor de tips uit de praktijk” reageerden de minister en haar ambtenaren.

Op 30 mei en 1 juni praten de minister en de Tweede Kamer verder over dit onderwerp. Dan zal ook meer duidelijk moeten worden hoe deze roep om maatwerk zich verhoudt tot de uitvoerbaarheid van een regeling.

Bron: ZIPconomy